HazMatCat
Laatste Update: 23 februari 2020

ONGEVALLEN  

Vergiftiging       

Vergiftiging door mestgassen vindt vooral plaats tijdens en direct na het mixen. De gassen die namelijk lange tijden opgelost zaten in de mest, komen dan ineens in grote hoeveelheden vrij: het “colafles-effect”. Het bijmengen van mest van elders met een onbekende samenstelling kan het gevaar vergroten.

Emissie-arme vloeren verkleinen het gevaar van vergiftiging in de stal, maar nemen het gevaar niet helemaal weg. Bij metingen tijdens het mixen in een stal met een emissie-arme vloer in Friesland werden in december 2013 in de directe omgeving van de melkstal toch alarmerende concentraties H2S gemeten! Bij een emissie-arme vloer met rubberen of kunststof afdichtingsflappen zal bovendien na verloop van tijd de emissie toenemen omdat de flappen gaan wijken.

Mixen moet alleen worden gedaan wanneer het voldoende waait (minstens windkracht 3), zodat de gassen die vrijkomen niet blijven hangen. Mixen bij windstil of drukkend weer is vragen om problemen! Bovendien moet het mixen bij voorkeur worden gedaan wanneer er niemand in de stal is – dus ook geen dieren. Moeten de dieren in de stal blijven, dan moet alles wat open kan, open worden gezet zodat de stal zo optimaal mogelijk wordt geventileerd. Ook moeten de dieren worden vastgezet boven de voergang en moeten de dode hoeken van de stal (die ook vlak bij geopende deuren kunnen liggen!) worden afgezet

De meest gevaarlijke plekken in de stal zijn ruimten die beschut of verdiept liggen, zoals een afgeschut stalgedeelte voor zieke of hoog drachtige dieren en de melkput/melkstal. Ga hier tijdens het mixen niet in – en melk dus ook niet tijdens het mixen!

Ook schuimvorming kan leiden tot mestongevallen. De “lucht”bellen in het schuim bevatten namelijk geen schone lucht maar 100% mestgassen! 

Schuim kan ontstaan wanneer zuur in de mestput wordt gegoten of gemorst, bv wanneer spuiwater uit een chemische luchtwasser in de mestput wordt gemengd (wat verboden is). Daarnaast kan schuim ontstaan wanneer grote hoeveelheden vers organisch materiaal zoals brijvoer in de mest terecht komen.

Ook het gebruik van gips als alternatief strooisel voor kalk in ligboxenstallen is gevaarlijk. Aan dit gevaar wordt verderop in een aparte alinea aandacht besteed 

Velen denken dat mestgassen in de buitenlucht geen kwaad kunnen. Het mixgat - en het gebied direct benedenwinds daarvan - is tijdens het mixen echter een zeer gevaarlijke plek. Ook de trekker kan tijdens het mixen een dodelijke val worden wanneer men in de trekker blijft zitten en het achterraampje open laat. Ook zijn er mensen overleden doordat zij tijdens het mixen boven het mixgat gingen kijken. Zij vielen erin – of werden ernaast gevonden.

Een andere gevaarlijke plek die vaak over het hoofd wordt gezien, is de luchtuitlaat van de vacuümwagen tijdens het verpompen van drijfmest. Ook hier kunnen grote hoeveelheden H2S vrijkomen.

Alle plaatsen die hierbovenzijn genoemd, zouden tijdens het mixen moeten worden afgezet als gevaarlijk gebied. Ook moeten zich tijdens (of direct na) het mixen nooit kinderen in de buurt van deze plaatsen bevinden! Kinderen en kleine dieren kunnen namelijk onwel worden door mestgassen terwijl volwassenen daar nog geen last van hebben. Dit komt omdat H2S zwaarder is dan lucht. Hierdoor is de concentratie laag bij de grond (op ademhoogte van kind, hond en kat) veel hoger dan op de ademhoogte van een volwassene!

Wat hier nog niet is behandeld, is het gevaar van het betreden van mestopslagen (gierput, mesttank, mestcontainer, mestzak of mestsilo). Naar aanleiding van het dodelijke mestongeval in Makkinga in juni 2013 heeft de werkgroep “Kiek uut met stront”, waar Jetty deel van uitmaakte, een leidraad opgesteld voor het veilig werken in mestopslagen. Uitgangspunt van deze leidraad is, dat je een mestopslag in principe nooit betreedt. Is het betreden van de mestopslag onvermijdelijk, dan kan dat alleen veilig gebeuren na het treffen van uitgebreide voorzorgsmaatregelen en met gebruik van “onafhankelijke adembescherming” (ademlucht, soms perslucht genoemd).

Kijk voor meer informatie in de leidraad “VEILIG WERKEN IN MESTOPSLAGEN

Tenslotte is een werkende mestscheider een risicovolle locatie. Voor zover mij bekend zijn hier nog nooit gasmetingen gedaan, maar ik vrees dat je daarvan zou schrikken. Ik hoop hier in de toekomst meer aandacht aan te kunnen besteden. Mocht iemand hier intussen al metingen hebben gedaan, dan houd ik me aanbevolen voor de meetresultaten!


Brand en explosie

Mixen zorgt behalve voor vergiftigingsgevaar ook voor een grote kans op explosie en brand. Een gierput is namelijk een continue gasfabriek. Daarin bevindt zich altijd brandbaar gas. In een stal boven een gierput is dus continu sprake van brandgevaar. Als een stal goed wordt geventileerd, bevindt een brandbare concentratie gas zich gewoonlijk alleen IN de put. Wordt er echter gemixt, dan wordt het brandgevaarlijke gebied groter. Dit betreft niet alleen de stal boven de put, maar ook andere ruimten die via openingen in contact staan met de gierput. Dit betreft bijvoorbeeld vaak technische ruimten waar zich een roostertje kan bevinden (is het waterslot nog in orde?) of van waaruit leidingen de gierput in gaan. Zulke openingen zijn in feite vergelijkbaar met open staande gaspitjes!

ATEX

Bedrijven waar sprake is van explosiegevaar, moeten voldoen aan de ATEX-regelgeving: https://nl.wikipedia.org/wiki/ATEX. Het vreemde is, dat de ATEX-regelgeving in de agrarische sector niet bekend is en hier daarom ook geen invulling aan wordt gegeven. De ATEX-regelgeving kent voor brandbaar gas 3 zones:

        Zone 0: hier is voortdurend of gedurende lange perioden sprake van een explosief gasmengsel

        Zone 1: hier is de kans op de aanwezigheid van een explosief gasmengsel groot

        Zone 2: hier is weinig kans op de aanwezigheid van een explosief mengsel en als er wel sprake van is, slechts voor                                   korte tijd.

Mijns inziens vallen mestputten, mestsilo's, mesttanks, mestzakken en mestscheiders onder ATEX-zone 0. Dat geldt ook voor de overdrukventielen van mestzakken. Tijdens het mixen of overpompen is er sprake van zone 2 op plaatsen waar mestgassen zich door de vergrote gasdruk kunnen verspreiden, zoals de stal of andere ruimten die een verbinding met de mestput hebben - en het afblaasventiel van de vacuümwagen.